Een schenking als voorschot op een erfenis

Voor een ouder die wil schenken aan een kind, is het van belang te weten wat precies de invloed is van de schenking op het (toekomstig) erfdeel van dat kind. De wetgever gaat ervan uit dat ouders, in principe, niet de bedoeling hebben om één kind te bevoordelen ten opzichte van de andere kinderen. Daarom wordt een schenking aan een kind vermoed een “schenking op voorschot” van erfenis te zijn. Bij het bij overlijden van de ouder-schenker zal het kind de waarde van de schenking moeten “inbrengen” in de nalatenschap. De notaris zal dus rekening houden met die schenking bij de verrekening van de individuele erfdelen van de kinderen.  Concreet zal het kind dat al een schenking kreeg,  wat minder  erven dan zijn broers of zussen (ter waarde van de schenking op de dag van overlijden van de schenkende ouder).

Ouders zijn niet verplicht om een goed of kapitaal “als voorschot” op de erfenis te schenken. Een ouder kan ook expliciet beslissen om een kind een “extraatje” te geven, bovenop zijn erfdeel. Dat kan perfect; iedereen heeft immers een vast deel van zijn vermogen dat hij kan schenken of legateren (het “beschikbaar deel”). De reserve van de andere kinderen beperkt dat deel echter. Een ouder zal dus niet meer dan de waarde vanhet beschikbaar deel kunnen schenken. Sinds 1 september 2018 is het beschikbaar deel altijd  de helft van het vermogen van een persoon, ongeacht het aantal kinderen.

Een schenker kan  ook aan andere mensen dan zijn kinderen schenken (bijvoorbeeld aan een neef, een vriend, een partner, een goed doel…). Zulke schenkingen worden nooit beschouwd als een “voorschot” op een erfenis (vaak is niet eens sprake van een erfenis voor die begunstigden). Men houdt dus ook geen rekening met de waarde van de schenking ten opzichte van de kinderen. Wel geldt hier ook de regel dat men niet méér mag schenken dan de helft van zijn vermogen. De totale reserve van de kinderen bedraagt altijd de helft van de nalatenschap, en daar moet de schenker rekening mee houden.

Schenkt de schenker toch meer dan wat hij “mag” schenken? Dan kunnen de kinderen voor hun rechten opkomen op het moment dat hun ouder overlijdt. Ze kunnen een zogenaamde “vordering tot inkorting” instellen.