Het aanwasbeding

 

Een beding van aanwas is een overeenkomst die vaak door ongehuwde feitelijke- of wettelijke samenwonende koppels wordt gebruikt om elkaar te beschermen eenmaal de ene partner er niet meer is. Daarbij komt het koppel overeen dat het deel van de woning dat toebehoort aan de eerststervende zal toekomen (“aanwassen”) aan de overlevende(n) partner. De samenwoners kunnen  een aanwasbeding alleen gebruiken indien ze beiden, elk voor de helft, eigenaar zijn van de aangekochte woning.

Het deel dat “aanwast” bij het deel van de overlevende partner is onderworpen aan dezelfde registratierechten als destijds betaald bij aankoop. In Vlaanderen bedroeg die registratiebelasting 10%%, maar sinds 1 juni 2018 bedraagt het verkooprecht voor de aankoop van de eerste enige gezinswoning 7%. Er hangt dus  een stevig prijskaartje vast aan het gebruik van een aanwasbeding.

Toch wordt het aanwasbeding vaak gebruikt. Het aanwasbeding biedt voor feitelijke en wettelijke samenwoners immers een aantal mogelijkheden: de langstlevende “ontvangt” het ander deel van het onroerend goed in volle eigendom of in vruchtgebruik (afhankelijk van wat het koppel heeft afgesproken) zonder dat hun kinderen daarop aanspraak kunnen maken. Het feit dat een deel van de woning aan de overlevende partner toekomt door het aanwasbeding, heeft géén invloed op de reserve van de kinderen (in tegenstelling tot een legaat of een schenking). Bovendien is een aanwasbeding een overeenkomst. Daardoor kunnen de samenwoners het aanwasbeding niet zomaar eenzijdig opzeggen. Meer zekerheid voor de partners dus.

Een aanwasbeding hoeft niet altijd. Wie samenwoont, kan ook een (deel) van de woning toekennen aan zijn partner via een testament. Bovendien heeft de wettelijke samenwonende partner een wettelijk erfrecht: het vruchtgebruik van de gezinswoning en de inboedel. Meestal betaalt de langstlevende (feitelijke- of wettelijke) samenwonende partner zelfs géén belastingen wanneer hij een gezinswoning erft. Maar… weet dat een testament door elke partner gewijzigd kan worden, zelfs zonder medeweten van de andere partner. De langstlevende heeft met een testament nooit 100% zekerheid dat hij of zij iets zal erven. Vandaar dat een aanwasbeding in de praktijk vaak wordt gecombineerd met het opstellen een testament. De langstlevende kan dan kiezen wat hem of haar het beste uitkomt.

Voorbeeld

Een wettelijk samenwonend koppel heeft kleine kinderen en koopt een woning met de mogelijkheid het aanwasbeding toe te passen. Als  één van de ouders overlijdt voor de meerderjarigheid van de kinderen, kan de langstlevende ouder via het beding de enige eigenaar worden van de woning. Anders moet hij via de vrederechter de machtiging bekomen om te mogen verkopen en zal het deel van de kinderen onbeschikbaar zijn tot hun meerderjarigheid.

 

 

Een testament gebruiken

 

Iemand die erft via een testament moet erfbelasting betalen. Voor het erven van de gezinswoning (die vaak een belangrijk aandeel van het kapitaal vertegenwoordigt) heeft de wetgever in een speciale regeling voorzien: de langstlevende wettelijke samenwoner erft – net als bij gehuwden – de gezinswoning “gratis”. Op de nettowaarde van de gezinswoning is de langstlevende géén erfbelasting verschuldigd. Feitelijke samenwoners kunnen ook genieten van die regel op voorwaarde dat ze minstens drie jaar samenwonen én een gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd op het moment van overlijden van de eerststervende partner.

 

Testament of een aanwasbeding?

 

Iemand die van zijn partner een gezinswoning erft via een testament, zal vaak niets of niet veel moeten betalen. Wonen feitelijke samenwoners nog géén drie jaar samen, dan is  de gezinswoning  onderworpen  aan de “gunstige” belastingtarieven die van toepassing zijn op gehuwden. Voorwaarde is dan wel dat ze minstens één jaar samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren.

Aan een testament is  een belangrijk nadeel verbonden voor de bescherming van de langstlevende: een testament kan eezijdig gewijzigd worden. De partner die geen eigenaar is van de woning, is  nooit 100% zeker dat hij wel zal erven.

Vandaar dat in de praktijk vaak een testament én een aanwasbeding wordt opgesteld bij de notaris. De woning erven via een testament zal voor de langstlevende goedkoper zijn, maar een aanwasbeding geeft wél meer zekerheid dat hij effectief zal erven. Door een combinatie van de twee instrumenten  kan de langstlevende  een keuze  maken, al naargelang de persoonlijke omstandigheden op het moment van overlijden van zijn partner.

 

Levenslange huur

 

Een wettelijk samenwonende partner heeft een wettelijk erfrecht: het vruchtgebruik op de gezinswoning en de inboedel. De feitelijk samenwonende partner heeft dat niet. Feitelijke samenwoners moeten dus zelf hun erfrechten tegenover elkaar organiseren. Dat kunnen ze onder andere door een levenslange huur af te sluiten met elkaar.

Niet alle koppels willen elkaar in dezelfde mate “beschermen”. Het is bijvoorbeeld niet uitgesloten dat een man die kinderen heeft uit een vorig huwelijk niet zomaar zijn eigendom (of een deel ervan) wil overdragen aan zijn nieuwe partner.  Vaak, en dan vooral bij nieuw-samengestelde gezinnen, wil de eigenaar van een huis, voor het geval hij komt te overlijden, enerzijds zijn partner beschermen door ervoor te zorgen dat die in het huis kan blijven wonen. Anderzijds wil de eigenaar waarschijnlijk ook dat zijn kinderen niet benadeeld worden.

Bij wettelijke samenwoners is dat in principe géén probleem; zij erven volgens de wet immers het vruchtgebruik van de woning. Bij feitelijke samenwoners liggen de zaken anders.

Partners die feitelijk samenwonen en die elkaar géén eigendomsrechten of vruchtgebruik willen toekennen, kunnen onderling een levenslange huurovereenkomst afsluiten. Zo kan de langstlevende , na het overlijden van de partner, in de woning blijven wonen, mits hij  huur betaalt aan de eigenaar (in eerste instantie de erfgenamen van de overledene). De erfgenamen , moeten die levenslange huur eerbiedigen.

Om een levenslange huurovereenkomst af te sluiten, moeten de partijen naar de notaris. Die overeenkomst vereist  een authentieke akte.

 

De anticipatieve inbreng

 

Ongehuwde partners die samen een goed hebben aangekocht, kunnen vóór het aangaan van een huwelijk, in de aankoopakte een verklaring van anticipatieve inbreng laten opnemen. Een anticipatieve inbreng kan alleen als de partners beide de uitsluitende eigenaar zijn en als ze elk voor de helft volle eigenaar zijn van de woning. Dankzij die verklaring zal het goed, op het moment van hun huwelijk, automatisch tot het gemeenschappelijk vermogen behoren. De inbreng zal  niet meer moeten gebeuren via een huwelijkscontract, wat soms bepaalde kosten kan besparen voor de koppels.

Waarom een goed inbrengen in een gemeenschappelijk vermogen? Ongehuwde koppels die samen een goed bezitten, bezitten dat goed in onverdeelde eigendom. Ze zijn ‘mede-eigenaars’, elk voor een deel van het goed. Als dan één van hen sterft, hebben zijn erfgenamen recht  op dat deeltje van het goed.

Een goed dat in een gemeenschappelijk vermogen ingebracht werd, biedt meer mogelijkheden. Het gemeenschappelijk vermogen bestaat immers in functie van het huwelijk. Voordie goederen kunnen - in tegenstelling tot goederen die in onverdeeldheid toebehoren aan de partners – bepaalde clausules toegevoegd worden die een beschermingseffect hebben, zoals een keuzebeding. Die clausules zorgen er vaak voor dat de langstlevende partner de volle eigendom van een goed kan verkrijgen, wanneer de andere partner overlijdt.

Je huwelijkspartner beschermen, is juist de reden dat veel mensen een goed in hun gemeenschappelijk vermogen willen inbrengen. Sinds 1 september 2018 kunnen ongehuwde samenwonenden anticiperen op die bescherming en een clausule van ‘anticipatieve inbreng’ opnemen in de aankoopakte van hun woning.

 

De samenlevingsovereenkomst

 

De ongehuwde partners die de vermogensrechtelijke gevolgen van hun samenwonen en het beëindigen van hun relatie willen vastleggen, moeten onderling afspraken maken. De wet regelt grotendeels het samenleven van gehuwden, maar over de feitelijke- en wettelijke samenwoning bestaan er weinig regels.

Nochtans gaan ook ongehuwde samenwoners samen bepaalde verbintenissen aan. Ze delen goederen, kosten, rekeningen en soms zelfs inkomsten. Terwijl er voor wettelijke samenwoners een regel bestaat die bepaalt dat de wettelijk samenwonende partners elk naar evenredigheid van hun middelen moeten bijdragen in de kosten van het samenwonen, is deze regel onbestaande voor feitelijke samenwoners.

Heel veel ongehuwde samenwoners wensen toch een en ander te regelen voorhun samenwoning. Ze willen hun plichten en hun rechten voor de vermogensrechtelijke aspecten van het samenwonen verfijnen, zodat er later geen discussies ontstaan. Dat kan allemaal door een “samenlevingsovereenkomst” op te stellen.

Feitelijke samenwoners kunnen kiezen of ze hiervoor naar de notaris gaan. Wettelijke samenwoners moeten verplicht naar de notaris om een samenlevingsovereenkomst op te stellen. De wettelijke samenwoning is  – in tegenstelling tot de feitelijke samenwoning – onderworpen aan een aantal regels en de notaris moet zeker zijn dat de inhoud van de samenlevingsovereenkomst strookt met die regels.

Opgelet

Om als wettelijk samenwonende partner recht te hebben op een uitkering in het kader van het overlijden van de eerststervende partner als gevolg van een beroepsziekte (inclusief voor een ziekte veroorzaakt door asbest) of een arbeidsongeval, is een specifieke notariële samenlevingsovereenkomst vereist. In tegenstelling tot gehuwden genieten ongehuwde samenwonende partners immers niet zonder meer van een recht om een uitkering of een rente te ontvangen.

De regelgeving voorziet echter in een uitzondering voor wettelijk samenwonende partners indien zij:

  1. Een notariële samenlevingsovereenkomst (verplichte vorm voor wettelijk samenwonende partners) opstellen
  2. waarin een wederzijdse hulpplicht is opgenomen
  3. die financiële gevolgen kan teweegbrengen, ook na de beëindiging van de wettelijke samenwoning.

Feitelijk samenwonende partners genieten niet van deze uitkeringen (ook niet indien ze een samenlevingsovereenkomst sluiten). Om in dit kader te genieten van uitkeringen zijn feitelijk samenwonende partners aangewezen op private verzekeringen.

Een samenlevingsovereenkomst is een nuttig instrument voor samenwonende partners. Met Izimi kan je belangrijke documenten, zoals een samenlevingsovereenkomst, veilig bewaren. Izimi is een gratis digitale kluis, aangeboden door het Belgische notariaat.

 

De schenking?

 

Is de schenking wel een instrument om een ongehuwde samenwonende partner te beschermen?

Het antwoord op die vraag hangt af van een aantal zaken. Goederen schenken, is in veel gevallen fiscaal voordeliger dan goederen laten erven. De schenkbelasting is immers lager dan de erfbelasting. Voor de schenking van de gezinswoning (de woning waar beide partners hun gemeenschappelijke huishouding hadden) liggen de zaken anders. De wetgever heeft het erven van de gezinswoning voor de wettelijke samenwoners en de feitelijke samenwoners die al drie jaar een gemeenschappelijke huishouding voeren, vrijgesteld van successierechten. Vaak zullen ongehuwde samenwoners dus “belastingvrij” de gezinswoning  erven.

Feitelijke samenwoners die nog géén drie jaar een gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd, kunnen niet genieten van die vrijstelling. Indien ze minstens één jaar een gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd, kunnen ze genieten van de “lagere” successietarieven (die die van toepassing zijn op gehuwden en wettelijke samenwoners), maar hier zal er een fiscale afweging moeten gebeuren.