Het verblijvingsbeding en het keuzebeding

Een verblijvingsbeding - in de volksmond beter gekend als “langst leeft, al heeft”-clausule - is een beding waarbij de huwelijkspartners overeenkomen dat heel het gemeenschappelijk vermogen aan de langstlevende partner toekomt. Zonder die clausule zou het gemeenschappelijk vermogen bij overlijden van één van de partners verdeeld worden tussen de langstlevende en de kinderen van de eerststervende partner. Iets wat mensen niet altijd wensen.

Het idee achter die clausule is dat het erfrecht van de kinderen, die normaliter al een deel zouden erven bij overlijden van hun vader of moeder, uitgesteld wordt. De partners willen elkaar in die situatie immers maximaal beschermen; de kinderen zullen slechts erven op het moment van overlijden van de tweede partner.

Een verblijvingsbeding in een huwelijksovereenkomst heeft dus als gevolg dat de langstlevende partner volle eigenaar wordt van de ganse huwelijksgemeenschap. Dat kan handig zijn als er in de gemeenschap één of meer onroerende goederen zitten, waaronder de gezinswoning. Met een verblijvingsbeding wordt de langstlevende volle eigenaar van het onroerend goed: de langstlevende kan dan vrij over dat onroerend goed beschikken (bv. verkopen) zonder dat de kinderen hiermee moeten instemmen.

Werd er géén verblijvingsbeding ingelast, dan zou de gemeenschap verdeeld worden volgens de wettelijke regels: de helft van de gemeenschap zou in volle eigendom toekomen aan de langstlevende, maar op de andere helft van het gemeenschappelijk vermogen zouden de kinderen wél al aanspraak kunnen maken. Dat kan moeilijkheden opleveren voor het beheer van de goederen.

Het verblijvingsbeding wordt vandaag vaak vervangen door het keuzebeding, een variant ervan.

Een keuzebeding is een beding dat de langstlevende meer vrijheid biedt bij het erven van goederen uit de gemeenschap. De langstlevende kan via een keuzebeding kiezen welke goederen hij of zij wenst te erven uit de gemeenschap en welke goederen gewoon verdeeld worden volgens het wettelijk erfrecht. Verschillende opties worden vooraf bekeken en de langstlevende kan op het moment van overlijden van zijn partner kiezen welke optie hem of haar fiscaal of familiaal het beste uitkomt.

Vandaag is een verblijvingsbeding vaak nutteloos, en zelfs fiscaal schadelijk. Het wettelijk erfrecht van de langstlevende partner werd de voorbije jaren immers versterkt. De langstlevende erft vandaag hoe dan ook het vruchtgebruik op de gezinswoning. Hij of zij kan dus altijd in de woning blijven wonen. Vóór 1981 was dat niet het geval, waardoor een verblijvingsbeding noodzakelijk was. Het verblijvingsbeding is bovendien fiscaal zeer duur.

Je notaris kan niet zomaar kiezen om dat beding buiten werking te laten. De oplossing zal er in bestaan dat beding te schrappen en te vervangen door een keuzebeding.

Dat is geen zware procedure. Beschik je nog over een ‘oud’ huwelijkscontract (lees een huwelijkscontract dat vóór 1981 werd opgesteld)? Dan kan een bezoek aan je notaris je flink wat belastingen doen besparen!