Waarom huwen niet hetzelfde is als wettelijk samenwonen

15 juni 2020

“Wij hebben geen blaadje papier nodig om te tonen dat we van elkaar houden”. Dat horen we vaak. Maar trouwen heeft wel degelijk andere gevolgen dan wettelijk samenwonen. Bewust kiezen voor de samenlevingsvorm die het best aansluit bij je toekomstplannen en wensen, is de boodschap. En om bewust te kiezen, informeer je je best over de rechten en plichten.

Feitelijk samenwonen: geen rechten, maar ook geen plichten

Partners die samenwonen zonder een verklaring af te leggen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, wonen “feitelijk” samen. Deze partners hebben geen rechten tegenover elkaar: ze erven niet van elkaar, de eigenaar van de gezinswoning kan deze zonder het akkoord van de andere partner verkopen én ze zijn elkaar wettelijk gezien geen bijstand of hulp verschuldigd. Aangezien deze partners elkaar geen hulp en bijstand moeten verstrekken, betalen ze in principe geen alimentatie ingeval van relatiebreuk. De samenlevingsvorm beëindigen is aan geen enkele formaliteit onderworpen.

Wettelijk samenwonen: een paar rechten, maar ook een paar plichten

Wettelijk samenwonende partners genieten van een aantal rechten. Zo hebben ze een (beperkt) erfrecht ten opzichte van elkaar. De wettelijk samenwonende partner erft het vruchtgebruik op de gezinswoning en de inboedel. Hij of zij zal dus in de gezinswoning kunnen blijven wonen na het overlijden van zijn of haar partner. Wel kunnen wettelijk samenwonende partners elkaar onterven via bijvoorbeeld een testament. Hun erfrecht is niet beschermd.

Bovendien geniet de gezinswoning van een bijzondere bescherming. Is één van de partners de enige eigenaar van de woning, dan zal hij of zij deze woning niet zomaar kunnen verkopen zonder het akkoord van zijn wettelijk samenwonende partner.

Elk van de partners draagt naar evenredigheid van zijn mogelijkheden bij tot de lasten van het samenwonen. Maar onderling zijn de partners elkaar geen hulp en bijstand verschuldigd. Dit heeft ook gevolgen bij een relatiebreuk: wettelijk samenwonende koppels zijn elkaar in geval van een breuk geen alimentatie verschuldigd, tenzij zij hierover afspraken maken. Een verklaring voor de ambtenaar van de burgerlijke stand volstaat om de wettelijke samenwoning te beëindigen. Een wettelijk samenwonende partner kan zelfs éénzijdig deze verklaring afleggen en daarmee is de kous af.

Net zoals bij feitelijk samenwonende partners, krijgt de overlevende na overlijden van zijn of haar partner geen overlevingspensioen.

Huwen: veel rechten, maar ook meer plichten

“In goede en kwade dagen” zijn bij een huwelijk meer dan gewoon woorden. Deze gekende zin duidt enerzijds op de rechten van de huwelijkspartners, maar ook de verplichtingen die bij het huwelijk komen kijken.

Huwelijksparen zijn beter beschermd door een volwaardig erfrecht. Ze genieten niet alleen een uitgebreider erfrecht (de hele nalatenschap van de overledene in vruchtgebruik) ze hebben bovendien recht op een reservatair erfdeel (minstens de gezinswoning in vruchtgebruik). Dat betekent dat ze altijd een minimaal erfdeel erven.

Ze zijn verplicht om elkaar hulp en bijstand te verlenen. Dit heeft een heleboel gevolgen: het recht op alimentatie in geval van breuk, het recht op een overlevingspensioen en de mogelijkheid voor de langstlevende om een aantal sociaalrechtelijke vergoedingen te krijgen (bv. naar aanleiding van een overlijden ten gevolge van een beroepsziekte of een arbeidsongeval).

De omvangrijke plichten en verantwoordelijkheden die eigen zijn aan het huwelijk, vertalen zich dus in omvangrijke rechten.

Voor koppels die twijfelen om wettelijk samen te gaan wonen, dan wel om te trouwen, is het belangrijk om rekening te houden met deze verschillen. Het gebeurt wel eens dat koppels twee ruggen uit een varken willen snijden: de flexibiliteit en vrijheid van de wettelijke samenwoning combineren met de grotere bescherming van het huwelijk.

De samenlevingsovereenkomst en het testament: kiezen is niet altijd verliezen

Wat met de koppels die elkaar maximaal willen beschermen maar toch principieel niet willen trouwen?

Feitelijk en wettelijk samenwonende koppels kunnen zelf initiatief nemen om elkaar te beschermen. Op fiscaal vlak, erven deze partners onder bepaalde voorwaarden aan dezelfde tarieven als gehuwden. Een wettelijk samenwonende partner en zelfs een feitelijk samenwonende partner (die weliswaar minstens één jaar een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd met de overledene) erft tegen dezelfde successietarieven als de gehuwde en wettelijk samenwonende partner. Voor de gezinswoning gelden specifieke regels.

Samenwonende partners zijn meer aangewezen op “self-service”. Dit veronderstelt dat samenwonende partners hun wensen met betrekking tot hun vermogen en erfrechten openlijk met elkaar moeten bespreken. Zo kunnen wettelijk samenwonende koppels de wederzijdse plicht van hulp en bijstand integreren in een samenlevingsovereenkomst. In deze samenlevingsovereenkomst kunnen ze de spelregels van hun samenwonen regelen.

De “hulp en bijstand” plicht kunnen ze zelfs doortrekken in het geval van een breuk, onder de vorm van een tijdelijke alimentatievergoeding. Nemen ze zelf het initiatief om deze verplichting in te voeren, dan hebben ze recht op een aantal sociaalrechtelijke vergoedingen. De wetgever gaat er dus van uit dat wie de plichten erbij wil nemen, ook recht heeft op de voordelen.

Bron: Fednot