Cohousing als nieuwe woonvorm

24 september 2015

Samenhuizen zit in de lift. Vandaag tonen heel wat mensen steeds meer interesse voor een specifieke woonvorm, de cohousing. Ieder zijn eigen stek, maar samen bepaalde goederen of faciliteiten delen. Voor sommigen is dit de oplossing om betaalbaar te wonen, anderen prijzen het “menselijk” aspect van deze projecten. Niets dan voordelen, of moet je met bepaalde zaken toch best rekening houden?

Betaalbaar wonen = betaalbaar kopen?
Cohousing betekent dat gezinnen hun eigen wooneenheid hebben, maar bepaalde goederen of diensten delen. Een grote tuin midden de stad, een keuken, een fitnesszaal, een kinderopvang… noem maar op. Bepaalde kosten kunnen worden gesplitst, op andere kosten kan worden bespaard doordat je beroep doet op de diensten van je buren. Je krijgt met andere woorden meer voor hetzelfde geld. Nochtans betekent betaalbaar wonen niet automatisch betaalbaar kopen. De prijzen van wooneenheden van private cohousing projecten liggen niet meteen gevoelig lager dan bij de andere woonvormen. Bovendien moet je financieel mee kunnen met de rest, vooral indien er verbouwingswerken nodig zijn. Cohousing is, in tegenstelling tot wat men zou verwachten, nu eenmaal niet voor iedereen weggelegd. Kredieten moeten kunnen worden aangegaan door de bewoners, en bij cohousing moet er meestal snel beslist worden. Door deze hindernissen is het aanbod van cohousing-projecten relatief beperkt, veel beperkter dan de vraag. Panden zijn vlug volzet, en enkel de “die hards” krijgen een kans om effectief in een cohousingproject in te stappen.  

Als groep
De grote vraag naar samenhuizen is niet verwonderlijk: Het menselijk aspect is dé grote troef van cohousing. De kinderen groeien op met andere kinderen en kunnen samen spelen in de gemeenschappelijke tuin. Kinderen zien ook andere volwassenen, naast hun eigen ouders. Ze leren sneller omgaan in een groep. Ook ouderen kunnen langer in hun woning blijven. Cohousing geeft hen een veilig gevoel want er is altijd iemand in de buurt. Hetzelfde geldt voor alleenstaanden of mindervaliden.

Beperkte regelgeving
Behalve het geval van kangoeroe-wonen/zorgwonen (wonen met een oudere waarbij een zorgaspect voorop staat) wordt er wettelijk niets geregeld over “samenhuizen”.

Dit betekent dat de bewoners heel sterk aangewezen zijn op afspraken. Zowel in de opstartfase, de ontwikkelingsfase als bij het wonen zelf komen diverse vragen aan bod: wat zijn de gemeenschappelijke delen? Wie draagt de verantwoordelijkheid voor de werken? Wie draagt financieel bij tot wat? Andere vragen zijn veel minder vanzelfsprekend: Wat als er iemand wil verhuizen, heeft de rest dan een voorkooprecht? Welke vergunningen moeten aangevraagd worden en met welke juridische structuur wil men werken?

Je raadt het al, een cohousing gebeurt niet zonder hulp van professionelen die met kennis van zaken handelen.

Welke juridische structuur?
Er bestaat een waaier aan mogelijkheden als het op de juridische structuur aankomt. De wet regelt ook op dat vlak niets. Het is verstandig om reeds bij de startfase aan te kloppen bij de notaris. Afhankelijk van de specifieke situatie kan er gekozen worden om te werken met mede-eigendom (te vergelijken met appartementen), een vzw of een coöperatieve. In deze gevallen wordt de kleine gemeenschap een beetje beheerd als een bedrijf.

Of “gemeenschappelijk wonen” de oplossing om betaalbaar te wonen is niet zeker. Het is van belang om goed geïnformeerd te zijn over de financiële lasten die ieder zal moeten dragen. Deze kunnen ook aanwezig zijn vóór de effectieve bewoning van het pand. De (toekomstige) bewoners beslissen actief mee als groep, en dit vraagt energie, tijd en een heleboel akkoorden. Een stevige, wettelijk omkadering bestaat er nog niet. Je kan wel al heel wat regelen op basis van gefragmenteerde regels die al bestaan. 

Bron: Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat