Vlaanderen
In Vlaanderen geldt de vrijstelling niet alleen voor de langstlevende gehuwde partner, maar ook voor de langstlevende wettelijk of feitelijk samenwonende. De feitelijk samenwonende partner moet minstens drie jaar ononderbroken samengewoond hebben met zijn overleden partner, wil hij van de vrijstelling kunnen genieten.
Bovendien gelden deze voorwaarden:
- er mag tussen de samenwonenden geen verwantschap zijn in op- of neergaande lijn (bv. kind ouder – grootouder)
- de vrijstelling geldt alleen voor de langstlevende partner en niet voor andere erfgenamen. De kinderen moeten dus nog altijd successierechten betalen op bijvoorbeeld de blote eigendom van de woning waarvan de overlevende ouder het vruchtgebruik krijgt.
- de vrijstelling geldt niet voor een tweede verblijf
Brussel
In Brussel geldt de vrijstelling enkel voor gehuwden en wettelijk samenwonende partners. Feitelijk samenwonende partners worden uitgesloten. Ook hier geldt de vrijstelling enkel voor de langstlevende partner, niet de kinderen die samenwoonden met hun ouder.
Brussel kent een voorkeurstarief voor erfgenamen in rechte lijn die de gezinswoning erven (indien de overledene minstens 5 jaar zijn hoofdverblijfplaats had in de gezinswoning):
Wallonië
In Wallonië geldt de vrijstelling enkel voor gehuwden en wettelijk samenwonende partners indien de overledene en zijn echtgeno(o)t(e)/wettelijk samenwonende partner op datum van overlijden minstens 5 jaar hun hoofdverblijfplaats hadden in de gezinswoning. Feitelijk samenwonende partners worden uitgesloten. Ook hier geldt de vrijstelling enkel voor de langstlevende partner, niet de kinderen die samenwoonden met hun ouder.