Het recht op natrekking

Het recht van natrekking is een recht, waardoor de vruchten van roerende goederen en de gebouwen en beplantingen op onroerende goederen vermoed worden aan dezelfde eigenaar toe te behoren.

 

Kenmerken

In de notariële praktijk wordt men vaak geconfronteerd met het recht van natrekking op onroerende goederen. Als woonhuizen, garages, appartementen en magazijnen gebouwd worden, dan behoren die toe aan de eigenaar(s) van de grond. Ons burgerlijk recht schept hier een vermoeden: de eigenaar van de grond wordt vermoed de eigenaar te zijn van de gebouwen.

Vb. Carine heeft een perceel bouwgrond gekocht en laat er een bungalow op bouwen. Carine wordt vermoed eigenares te zijn van de bungalow, de bijzaak, die de bouwgrond, de hoofdzaak volgt.

Het recht op natrekking kan implicaties hebben voor partners die samen bouwen op de grond van één van de partners. De opgerichte gebouwen worden dan vermoed eigendom te zijn van de grondeigenaar. Dat is zeker niet altijd de bedoeling van de partners. Om te vermijden dat de grondeigenaar effectief eigenaar wordt van de gebouwde woning, zal een bezoek bij de notaris nodig zijn. De notaris kan het koppel bv. aanraden om te werken met een huwelijkscontract.