De reserve van de kinderen
Ook de kinderen genieten in ons recht van een bijzondere bescherming. Met kinderen bedoelen we eigenlijk “afstammelingen”. In bepaalde gevallen hebben (achter)kleinkinderen immers ook recht op een reserve. De afstammelingen van de overledene hebben recht op een reserve als ze in de ‘nuttige’ graad staan. Een kleinkind kan bijvoorbeeld geen reserve inroepen in de nalatenschap van zijn grootouders als zijn eigen ouder nog leeft. De ouder kan wel de reserve inroepen. Kleinkinderen hebben alleen een reserve als ze de plaats van hun ouder (door vooroverlijden of verwerping) vervullen.
De reserve geldt voor alle kinderen, ongeacht hun afstamming. Ook buitenhuwelijkse, overspelige en geadopteerde kinderen beschikken over een reserve.