Het Wetboek van Successierechten (heden: VCF) bepaalt:
'Als aannemelijk passief met betrekking tot de nalatenschap van een Rijksinwoner gelden slechts:
1. de op de dag van zijn overlijden bestaande schulden van de overledene;
2. de begrafeniskosten.'
Deze twee categorieën van schulden zullen wij even toelichten:
1. wat zijn bestaande schulden?
Alle schulden waartoe de overledene op datum van overlijden gehouden was, en die nog niet betaald waren, mogen van het actief van de nalatenschap worden afgetrokken, zonder onderscheid of het gaat om burgerlijke schulden, hypothecaire of niet gewaarborgde schulden. Om in het passief van de nalatenschap te kunnen worden aanvaard, moet de schuld op het ogenblik van het overlijden 'bestaan' d.w.z. dat de overledene er zeker en definitief moet toe gehouden zijn.
De personenbelasting op de door de overledene vóór zijn overlijden geïnde inkomsten, maakt een op de dag van zijn overlijden bestaande schuld uit, zelfs al werd ze pas na het overlijden ingekohierd.
De onroerende voorheffing (grondlasten) betreffende het aanslagjaar waarin het overlijden is voorgevallen, zo zij nog niet betaald is, kan slechts in mindering worden gebracht voor de periode tussen 1 januari van dat jaar en datum van het overlijden.
2. wat zijn begrafeniskosten?
Begrafeniskosten zijn alle uitgaven waarvoor de erfopvolgers zich geplaatst zien n.a.v. de begrafenis of crematie, hierbij rekening houdende met de zeden en de gewone gebruiken en met de maatschappelijke status en het vermogen van de overledene.
Welke kosten worden aanvaard?
1) het afleggen en het balsemen van het stoffelijk overschot, de lijkkist, de opschik van het sterfhuis, de lijkwagen, de begeleidingsvoertuigen...;
2) de plechtigheid, de missen opgedragen na de begrafenis volgens de plaatselijke gebruiken (dertigste of veertigste);
3) de crematiekosten, de plaatsing van de urne of het uitstrooien van de as op de strooiweide;
4) de doodsbrieven, de doodsprentjes, de dankbetuigingen, alsook het drukken en het verzenden ervan; de doodsberichten in de krant, de gezamenlijk door de erfopvolgers aangeboden grafkransen;
5) de rouwmaaltijd aangeboden na de begrafenis;
6) de kosten van het begraven, de concessie voor de grond, de grafkelder en de grafzerk alsmede het plaatsen ervan.
Worden niet als begrafeniskosten aangenomen :
1) de vrijwillige weeldeuitgaven, bv. een fotoreportage;
2) de som die vrijwillig aan godshuizen of goede werken wordt gegeven ter vervanging van de lijkdienst die door de overledene niet werd gewenst;
3) de som betaald aan een derde om het graf te onderhouden;
4) de rouwkleding.