19

Welke eigendommen behoren toe aan echtgenoten die gehuwd zijn zonder huwelijkscontract?

Wij zijn in 1977 gehuwd zonder huwelijkscontract. Intussen hebben wij reeds een eigendom gekocht, en erfde ik van mijn ouders. Graag vernam ik wat toebehoort aan de twee echtgenoten samen, en wat persoonlijke eigendom van elke echtgenoot blijft.

Aangezien u geen afwijkend huwelijkscontract afsloot, bent u gehuwd onder het WETTELIJK STELSEL. Dit huwelijksstelsel is dan automatisch van toepassing ingevolge de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek.

Het wettelijk stelsel onderscheidt DRIE soorten vermogens:

  1. de goederen die samen toebehoren aan man en vrouw of het gemeenschappelijk vermogen,
  2. de goederen die uitsluitend toebehoren aan de man of het eigen vermogen van de man
  3. de goederen die uitsluitend toebehoren aan de vrouw of het eigen vermogen van de vrouw.

Best kan het onderscheid dat het Burgerlijk Wetboek maakt tussen de verschillende vermogens worden aangetoond met enkele voorbeelden.

Eigen goederen van van de echtgenoten zijn:

  • hetgeen elk van hen bezit vóór het huwelijk;
  • alle goederen die één van hen verkrijgt uit nalatenschap of door schenking (ook tijdens het huwelijk);
  • klederen en voorwerpen voor persoonlijk gebruik van een echtgenoot;
  • voorwerpen die dienen tot de uitoefening van het beroep van één van de echtgenoten
  • intellectuele, artistieke of literaire eigendomsrechten (maar niet de geldelijke opbrengst daarvan);
  • eis tot schadevergoeding voor lichamelijke of morele schade geleden door van de echtgenoten (maar niet de vergoeding daarvan);
  • recht op pensioenen, lijfrenten of andere dergelijke vergoedingen die aan één echtgenoot toekomen ingevolge bijzondere contracten;
  • eigendommen (zowel roerende als onroerende) die, alhoewel tijdens het huwelijk aangekocht, reeds voor een onverdeeld deel eigen waren aan één van de echtgenoten, dit ondanks het feit dat de prijs werd betaald met gemeenschappelijke gelden van de twee echtgenoten;
  • eigendommen verkregen uit verdeling van nalatenschap, ook al werd een opleg betaald met gemeenschappelijke gelden;
  • lidmaatschapsrechten verbonden aan aandelen op naam van één van de echtgenoten zoals stemrecht, recht tot inschrijving op nieuwe aandelen, enzovoort, zelfs indien deze aandelen werden gekocht met gemeenschappelijke gelden (maar niet de uitgekeerde winsten, noch de verkoopprijs van het aandeel);
  • goederen aangekocht tijdens het huwelijk met uitdrukkelijke bepaling van wederbelegging van eigen gelden.

Gemeenschappelijke goederen zijn:

  • goederen door echtgenoten gezamenlijk aangekocht tijdens het huwelijk;
  • alle inkomsten van beroepsbezigheden van één of beide echtgenoten, en alle inkomsten die deze vervangen (werkloosheid) of aanvullen (kinderbijslag, vakantiegeld, rustpensioenen);
  • alle inkomsten, interesten of vruchten van eigen goederen van elk der echtgenoten (huurgelden, opbrengsten van financïele tegoeden);
  • goederen geschonken aan beide echtgenoten of aan één van hen met het beding dat deze goederen gemeenschappelijk zullen zijn;
  • tenslotte alle goederen waarvan niet bewezen is dat ze eigen zijn.

Belangrijk is wel dat er geen enkel onderscheid gemaakt wordt tussen onroerende goederen (bv. gebouwen, grond) en roerende goederen (bv. geld, fondsen, huisraad).

De wet vestigt een vermoeden ten gunste van het gemeenschappelijk vermogen, dit wil zeggen dat wanneer één van de echtgenoten beweert dat een bepaald goed eigen is, hij daarvan het bewijs moet leveren. Dit bewijs kan soms wel moeilijkheden opleveren voor roerende goederen. Vandaar het nut een huwelijkscontract te laten opmaken om te bewijzen welke roerende goederen (financiële activa, meubels) men vóór het huwelijk bezat.