Hoe werkt het vruchtgebruik?

In België erft de langstlevende partner het vruchtgebruik (over welke goederen precies hangt af van de gekozen samenlevingsvorm). Zijn er kinderen, dan erven zij de 'blote eigendom'. Maar wat betekent dat juist? Het vruchtgebruik is het recht om van iets te genieten en het te beheren. Het vruchtgebruik op een woning betekent concreet het recht om in de woning te wonen, gebruik te maken van de aanwezige inboedel of zelfs de woning verhuren en de huurinkomsten opstrijken. Het vruchtgebruik op rekeningen is dan weer het recht om van de interesten te genieten. 

Het vruchtgebruik op de gezinswoning is voor de langstlevende een bescherming. Hij of zij heeft dankzij het vruchtgebruik immers woonzekerheid wanneer zijn of haar partner komt te overlijden. 

 
 

Het vruchtgebruik op de gezinswoning en inboedel

Niet elke langslevende partner erft hetzelfde. De samenlevingsvorm waarvoor je met je partner koos, bepaalt jouw erftrecht.

  • Feitelijk samenwonende partners hebben geen wettelijk erfrecht.
  • Wettelijk samenwonende partners erven volgens de wet het vruchtgebruik op de gezinswoning en de inboedel. Via testament kunnen ze dat erfrecht beperken of uitbreiden.
  • Gehuwde partners erven wettelijk gezien het vruchtgebruik op de hele nalatenschap. Naast het vruchtgebruik op de gezinswoning, erven zij dus ook het vruchtgebruik op bepaalde rekeningen of het vruchtgebruik op - bijvoorbeeld - een tweede verblijf. 

Je kan dat erfrecht beperken, maar de langstlevende heeft altijd een erfrechtelijke reserve: een wettelijk minimum dat hij of zij steeds mag vorderen. Dat wettelijk minimum is: ofwel de gezinswoning en inboedel in vruchtgebruik, ofwel de helft van de nalatenschap in vruchtgebruik. De langstlevende kiest welke 'reserve' zij of hij opneemt.

 

De blote eigendom van de kinderen

De kinderen erven de 'blote eigendom' van de goederen. Voor de gezinswoning betekent dit dat ze eigenaar zijn van de constructie van het gebouw. Zolang de vruchtgebruiker (langstlevende partner van de overledene) leeft, kunnen zij niet genieten van de goederen. Ze moeten het vruchtgebruik dulden.

Eenmaal de langstlevende komt te overlijden, wordt de 'blote eigendom' van de kinderen automatisch omgezet in een 'volle eigendom'.